Het is niet duidelijk in hoeverre het ontbijt een nuttige of noodzakelijke maaltijd is. Begin vorige eeuw meende men dat ontbijt arbeiders beter en meer lieten presteren. In de laatste twintig jaar is men echter steeds minder gaan ontbijten. Volgens recente cijfers ontbijt twintig procent van de Nederlanders nooit. Tachtig procent dus nog wel, maar dit percentage neemt snel af. De belangrijkste oorzaak hiervoor is ongetwijfeld ons gebrek aan tijd. De voedingsindustrie speelt hier handig op in met allerlei vloeibare, kant-en-klare producten die we al rennend kunnen innemen. Daarnaast ontbijten steeds meer mensen buitenshuis. Niet in een restaurant, zoals in de Verenigde Staten, maar meestal in de auto of de trein.
De deskundigen doen ons geloven dat dit desastreuze gevolgen heeft: kinderen krijgen vertraagde hersenwerking, we worden dikker, de kans op suikerziekte neemt toe en ons concentratievermogen neemt af. Uit recent Fins onderzoek blijkt dat het allemaal nog veel erger is. Mensen die ’s ochtends niet ontbijten blijken veel te roken en te drinken en sporten weinig. Dit betekent helaas niet dat u makkelijker kunt stoppen met roken als u weer gaat ontbijten.
Over de vermeende relatie tussen allerlei kwalen en wel of niet ontbijten heb ik mijn twijfels. Het lijkt me waarschijnlijker dat dit een gevolg is van de stress in ons bestaan. Maar als de belangrijkste reden om niet te ontbijten tijdsdruk en stress is, zou je kunnen stellen dat wél ontbijten een grote bijdrage kan leveren aan het onthaasten. Dat lijkt me een uitstekend argument om ’s avonds weer gewoon de tafel te dekken en dertig minuten eerder op te staan. Ik ben het ermee eens dat ik wellicht oorzaak en gevolg door elkaar haal, maar wat is er mooier dan dit kip-en-ei-probleem te overpeinzen onder het oppeuzelen van een zachtgekookt ei. Wat mij betreft mag u er dan ook gewoon een glas bier bij drinken.
Deze column is geschreven door Pieter Punter en gepubliceerd in een eerdere uitgave van vakblad Lunchroom.