Op het kantoor van Catch Legal werken juristen aan allerhande kwesties die betrekking hebben op bestuursrecht en omgevingsrecht. Binnen dit domein vallen veel zaken die voor horecaondernemers van belang zijn, want bijna alles waarbij je te maken krijgt met de overheid, valt hierbinnen. Van verbouwing tot een aanvraag van een vergunning en vragen omtrent ‘blurring’. Merel Brinkman en Rijk de Vries praten ons bij.
Eigenlijk zou de Omgevingswet op 1 januari 2021 in werking treden, maar deze wet is met een jaar uitgesteld (update juni 2021: de wet is wederom uitgesteld, nu naar 1 juli 2022). Rijk: “In die nieuwe wet wordt alle huidige regelgeving die ziet op de fysieke leefomgeving samengevoegd. In de Omgevingswet komt dus alles terecht wat met ruimte te maken heeft en met de ‘fysieke leefomgeving’, waaronder ook geluid, iets waar de horeca vaak mee te maken heeft. Het grootste deel van de wetgeving die we nu kennen blijft inhoudelijk overeind, maar sommige onderdelen worden meer integraal neergezet, zodat gemeenten meer ruimte hebben om hun eigen beleid en lokale afweging te maken.” Merel voegt toe: “’Decentraal, tenzij’, wat inhoudt dat de regels op gemeentelijk niveau worden bepaald tenzij het een gemeente-overstijgend belang betreft. De wetgever probeert decentralisatie te bewerkstelligen door rijksregels over te dragen aan gemeenten. Het is lastig om grip te krijgen op alle regels en gemeenten kunnen beter een afweging maken over bepaalde zaken dan wanneer dat op rijksniveau zou gebeuren. Wanneer een gemeente nadenkt over de horeca op een bepaalde plek in de stad, dan hebben zij meer inzicht in de soort wijk die het betreft; is het een rustige woonwijk of een drukke bruisende wijk waar horeca welkom is? Dat hangt samen met het geluidniveau van horeca dat je als gemeente acceptabel vindt. De effecten van de horeca op de beleving van ruimte zijn er wel degelijk, en de gemeenten hebben hier meer inzicht in.”
Hoe gaat dat straks?
Dat klinkt positief, maar tegelijkertijd worden er wel weer meer verantwoordelijkheden afgewenteld op gemeenten. Merel: “De intentie is goed, met name op het vlak van de verbeterde digitale raadpleegbaarheid, maar we zijn wel benieuwd naar de uitvoering. We vragen ons af of alle gemeenten wel tijdig kunnen voldoen aan de eisen die worden gesteld. Ook de politiek stelt hier op dit moment vraagtekens bij. Het is verstandig om dit jaar nog een vergunning aan te vragen wanneer je iets van plan bent, zoals een verbouwing, want er kunnen behoorlijk wat zaken veranderen wanneer de Omgevingswet ingaat. Nogmaals, het doel van de wet is dat alles meer integraal wordt beoordeeld en dat gemeenten vaker maatwerk kunnen toepassen. De procedures worden korter en het doel is dat er minder vaak een vergunning hoeft te worden aangevraagd omdat er straks meer algemene regels zijn. Toch zien wij ook risico’s. Een voorbeeld voor de praktijk van de horecaondernemer zou het aanvragen van een vergunning voor een evenement zijn: voor een klein evenement hoef je alleen melding te doen, terwijl een vergunning enkel nodig is voor een groter evenement. Of dit in de praktijk zal leiden tot minder informatieverzoeken bij de gemeente is onduidelijk, want als ondernemer wil je graag dat je aanvraag wordt getoetst om verrassingen te voorkomen. Bij een vergunningaanvraag gebeurt dat, maar bij een melding weet je dat niet zeker. Heb je dan wel juridische gronden wanneer er een handhaver bij je op de stoep staat tijdens een evenement? Dat kan leiden tot onzekerheid bij ondernemers.”
Een onzekere tijd breekt aan
Rijk beaamt dit: “Er komt ongetwijfeld een onzekere tijd, want ook ambtenaren moeten zich inlezen en voorbereiden. Het zal een tijdje duren voordat duidelijk is wat wel en niet mag. Discussiepunten zullen naar verwachting bij de rechter worden getoetst, waardoor er een fase van onduidelijkheid ontstaat. Hoe vager de norm, hoe meer discussie. Zoals Merel al zei: de gebiedsspecifieke aanpak neemt toe. Gemeenten gaan steeds beter nadenken over wat ze waar willen binnen hun gemeente en kunnen straks ook vaker eigen normen vaststellen. Dit betekent dat de normen waar de horeca zich aan moet houden per gemeente kunnen verschillen.”
Terwijl de overheid nu dus tot een vereenvoudiging van de regelgeving en aanvraagtrajecten wil komen, is in de praktijk een tegenovergesteld beeld waarneembaar, aldus Rijk: “Over het algemeen zijn de regels ingewikkelder geworden, net als de vergunningstrajecten. Hierdoor heb je eerder een expert nodig om het traject te versnellen en om de juiste keuzes te maken. Onze cliënten vertrouwen op onze expertise en zien dat het ze veel tijd, en dus geld, bespaart wanneer ze met ons in zee gaan om een vergunningstraject aan te gaan bijvoorbeeld. Een gemeente vraagt altijd om onderbouwing, en vanuit onze achtergrond weten we wat er bij een aanvraag komt kijken en welke vragen de gemeente heeft. Dat wordt nog weleens vergeten door horecaondernemers. Eigenlijk wordt de hele aanvraag onderschat, want er zit heel veel werk, kennis en tijd in. Je kunt je voorstellen dat de ondernemer en de omgeving verschillende belangen hebben, waardoor het traject behoorlijk lang kan zijn. Ook de volgorde in aanvraag is belangrijk wanneer meerdere vergunningen nodig zijn voor een initiatief en je moet weten wat kansrijk is, gezien het beleid van de gemeente. De kans op afwijzing van de vergunning is kleiner wanneer de aanvraag van tevoren juridisch getoetst is, dus in dat geval kun je ook eerder verder met je plannen. Kortom: je aanvraag moet zo compleet mogelijk zijn, want vragen leiden weer tot vragen, en dat vertraagt de hele procedure behoorlijk.”
Blurring: wat mag wel en wat mag niet?
Voor startende horecaondernemers is er wel een hele waslijst aan vergunningen nodig voordat je kunt starten, vertelt Rijk: “De lijst met vergunningen en toestemmingen is lang; zeker als je ook gaat verbouwen, reclame aan de gevel wilt plaatsen en alcohol gaat schenken. Als je dit allemaal zelf gaat doen, dan moet je er wel voor oppassen dat de informatie die je online vindt niet altijd actueel is. Bovendien zijn veel teksten interpretabel, waardoor je als niet-jurist denkt dat je alles op orde hebt, terwijl dat niet zo is.” De regelgeving is niet alleen complex, maar wijzigt ook regelmatig. Denk aan de recente wijziging van de Drank- en Horecawet Hieronder leggen we uit wat er verandert en wat wel of niet toegestaan is.
Uitleg Alcoholwet/mengformules
De huidige wet heet: Drank- en Horecawet.
Er liggen momenteel twee voorstellen tot wijziging van deze wet:
Het voorstel ‘Wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met het Nationaal Preventieakkoord en evaluatie van de wet’ (Alcoholwet);
Het voorstel ‘Wijziging van de Drank- en Horecawet en enkele andere wetten in verband met verruiming van de mogelijkheid tot het inzetten van mengformules’ (Wet regulering mengformules).
Beide voorstellen zijn op zichzelf wetten die de bestaande Drank- en Horecawet wijzigen. De eerste wijziging, ook wel ‘de Alcoholwet’ genoemd is inmiddels aangenomen in de Eerste Kamer en treedt dit jaar in werking. Vanaf dat moment zal de Drank- en Horecawet de Alcoholwet gaan heten. Het tweede voorstel moet nog worden besproken in de Tweede Kamer.
De Alcoholwet
De Alcoholwet is inmiddels aangenomen door de Eerste Kamer en zal over een half jaar in werking treden. Het doel van de wet is alcoholgebruik (met name onder jongeren) tegengaan. De grootste gevolgen van de wet zijn:
Wet regulering mengformules
Naast de hiervoor genoemde wijzigingen die dit jaar in werking treden, bestaat nog een apart wijzigingstraject dat ziet op het toestaan van mengformules. Met deze wijziging wordt geprobeerd om ondernemers meer ruimte te geven om in te spelen op het veranderende consumentengedrag. Of deze wet wordt aangenomen is nog onzeker. Er zijn zowel voor- als tegenstanders van het wetsvoorstel.
De DHW-vergunning bestaat in de huidige wet alleen voor horecabedrijven en slijterijbedrijven. In het wetsvoorstel wordt een vergunning ook mogelijk gemaakt voor ‘gemengd kleinhandelsbedrijf’ en ‘gemengd ambachtsbedrijf’. In de DHW-vergunning wordt vervolgens een nevenactiviteit toegestaan zoals het verkopen van goederen in het horecabedrijf of het verkopen van andere producten dan wel consumptie op locatie voor het slijterijbedrijf. Voor detailhandel is de nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende drank.
Horecabedrijf:
Nu: geen (detail)handel mogelijk (tenzij in een aparte ruimte).
Straks: detailhandel als nevenactiviteit mogelijk. Horeca blijft het belangrijkst. Bijvoorbeeld olijfolie verkopen of ingrediënten voor gerechten mogen dan worden verkocht vanuit het restaurant.
Slijterijbedrijf:
Nu: Naast alcoholvrije of alcoholhoudende drank mogen alleen bepaalde artikelen verkocht worden (flesopener, glazen, tapje etc.) voor zover die verkoop geen overwegend deel gaat uitmaken van de bedrijfsvoering.
Straks: Andere activiteiten als nevenactiviteit mogelijk. Bijvoorbeeld proeverijen aanbieden of eten zoals borrelhapjes en dergelijke.
Gemengd kleinhandelsbedrijf en gemengd ambachtsbedrijf:
Nu: Deze categorie bestaat nog niet. Het gaat hier om kleine bedrijven die wel graag een glas alcohol zouden willen schenken of verkopen. Bijvoorbeeld een galerij, exclusieve kledingzaak of kapper.
Straks: Naast de hoofdactiviteit (kleinhandel of ambacht) is het gratis of tegen betaling alcoholhoudende drank verstrekken de mogelijke nevenactiviteit.
Er verandert zeker wat in de wetgeving
We zien dat de voorstellen tot wetswijzigingen, of het aannemen van nieuwe wetten, een lange tijd op de plank liggen voordat ze worden goedgekeurd. Rijk: “Overheden lopen achter de feiten aan en worden ingehaald door de werkelijkheid. Wat Merel net vertelde over alcohol schenken in de retail en je horecazaak ook als winkel gebruiken is een mooi voorbeeld. De aanpassing van de wet loopt soms jaren achter op de realiteit en de behoeften in de samenleving. Nogmaals, het is spannend of de Wet regulering mengformules het gaat halen, ook omdat deze conflicteert met de Alcoholwet. Wat wel zal wijzigen, ook heel interessant voor de horeca, is het strafbaar stellen van verstrekken van alcohol door meerderjarigen aan minderjarigen. Wanneer een ouder alcohol bestelt voor zijn minderjarige kind, dan is de ouder strafbaar, en dus niet alleen de horecaondernemer. Ook de eisen aan de lokaliteit gaan veranderen. De specifieke eisen die nu zijn opgenomen in het Besluit eisen inrichting Drank- en Horecawet, zoals de gescheiden toiletgroepen en zaken zoals ventilatie, komen te vervallen. Die regels waren er met betrekking tot onder meer sociale hygiëne, maar bleken te rigide. Wel blijven de, in grote lijnen vergelijkbare, regels uit het Bouwbesluit gelden. In het Bouwbesluit zijn ook regels voor lokaliteiten opgenomen over bijvoorbeeld gescheiden toiletgroepen.
Zoals je hebt gemerkt zijn er heel veel zaken om rekening mee te houden op juridisch vlak en niet alle informatie is gemakkelijk te vinden. Daarnaast is er heel veel jurisprudentie over de uitleg van bepaalde begrippen of eisen: wat heeft een rechter in vergelijkbare gevallen geoordeeld? Die stukken zijn vaak lastig te lezen, te vinden en te interpreteren door niet-juristen. Daarom is het zeer zeker aan te raden om advies in te winnen bij een jurist wanneer je een vergunningaanvraag doet of een nieuwe zaak wilt openen.”
Deze bijdrage is geschreven is mede mogelijk gemaakt door Rijk de Vries en Merel Brinkman. Zij zijn werkzaam bij Catch Legal, dat bestaat uit een team van gedreven juristen. Op het gebied van horeca bezit Catch Legal veel expertise en op dit vlak staan ze horecaondernemers dagelijks bij. Meer info: www.catchlegal.nl
Klik hier voor de overige bijdragen van Catch Legal
Blijf op de hoogte
Eén keer per week het actuele en relevante lunchroomnieuws in je mailbox? Schrijf je hier in voor onze digitale nieuwsbrief en blijf op de hoogte.