Vandaag stemt het Europees parlement over het ‘vegaburgerverbod’. Een petitie tegen het verbod, op initiatief van ProVeg, werd ruim 250.000 keer ondertekend. Daarnaast spraken tal van Europese milieu-organisaties, consumentenorganisaties én voedselgiganten als Unilever en IKEA zich eensgezind uit tegen het voorstel.
De leden van het Europees Parlement stemmen over twee voorstellen, bekend als amendementen 165 en 171. Amendement 165 verbiedt dat plantaardige producten namen gebruiken die doorgaans geassocieerd worden met vleesproducten. Als dit in de wet zou worden opgenomen, zou dit ertoe kunnen leiden dat vegaburgers worden omgedoopt tot 'vegetarische schijven' en veganistische worsten tot 'buizen'.
Beperkingen op benamingen
Amendement 171 beoogt de al bestaande beperkingen op de benaming van plantaardige zuivelproducten te verscherpen. Termen als 'amandelmelk' en 'veganistische kaas' waren al verboden op producten in de EU, maar amendement 171 gaat verder en zou ook het gebruik van beschrijvende termen als 'kaasalternatief' of ‘plantaardig alternatief voor yoghurt’ verbieden. Beide amendementen 165 en 171 zijn volgens de indiener, de Franse Europarlementariër Eric Andrieu, bedoeld om ‘verwarring bij de consument te voorkomen’.
Gezond verstand
Veerle Vrindts, directeur van ProVeg Nederland, zegt: “Het is duidelijk onzin om te suggereren dat consumenten in de war raken door de naam van een veggieburger. Net zoals we allemaal heel goed weten dat er geen kaas in pindakaas zit en geen koemelk in kokosroom, weten consumenten precies wat ze krijgen als ze vegetarische burgers of vegetarische worstjes kopen. Een kwart miljoen mensen hebben onze petitie al ondertekend om te laten weten dat ze het met ons eens zijn. We hopen dat het gezond verstand zal zegevieren.”
Milieugroeperingen in heel Europa, waaronder Greenpeace en WNF International, hebben betoogd dat beide amendementen in strijd zijn met de progressieve beleidsrichting die eerder door de EU werd ingezet, zoals uiteengezet in de Europese Green Deal en de Farm to Fork-strategie, waarin juist het belang van plantaardig voedsel werd benadrukt om de klimaatdoelen te halen. Ook de Europese consumentenautoriteit BEUC - koepelorganisatie van onder meer de Nederlandse Consumentenbond - heeft laten weten de vermeende ‘misleiding’ niet te herkennen, en dat juist een verbod de belangen van de consument op heldere productinformatie zou schaden.
Vrindts voegt toe: “De Farm to Fork-strategie stelt expliciet de noodzaak om consumenten in staat te stellen meer plantaardig voedsel te eten en 'het gemakkelijker te maken om een gezond en duurzaam voedingspatroon te kiezen'. Als plantaardige producten straks niet meer mogen uitleggen hoe ze als duurzamere vervanging kunnen dienen voor dierlijke, dan wordt het de consument beslist niet makkelijker gemaakt.”
Ook vanuit de internationale voedingsindustrie is afkeurend gereageerd op het verbod. Zo ondertekenden onder meer Unilever, IKEA, Vivera, Oatly en Beyond Meat een brief met oproep aan het Europees Parlement de voorstellen af te wijzen. Ook de artsenorganisatie European Medical Association tekende mee. De brief noemt de voorgestelde verboden ‘disproportioneel’ en stelt dat ze neerkomen op ‘ongewenste barrières voor de groei en ontwikkeling van innovatieve segmenten van de Europese voedingsindustrie.’ Er is ook op gewezen dat de financiële gevolgen voor de plantaardige sector, mochten de leden van het Europees Parlement voor de amendementen stemmen, aanzienlijk kunnen zijn.
“Als de amendementen worden aangenomen, zal het de fabrikanten, retailers en horecagelegenheden financieel zwaar treffen. Ze zullen bijvoorbeeld producten moeten herlabelen onder het nieuwe wettelijke kader, en het risico lopen op dure rechtszaken wanneer ze alsnog geacht worden de nieuwe wetgeving, die vaag geformuleerd is, verkeerd te hebben geïnterpreteerd. Sommige bedrijven, zoals de Dutch Weed Burger, zullen wellicht zelfs van naam moeten veranderen. Er is ook geen eenduidig alternatief naamgevingskader voor alle EU-lidstaten, en dit vormt een aanzienlijke financiële en praktische uitdaging, vooral voor internationale merken.”
Hoewel de stemming flinke schade kan zorgen, blijft ProVeg optimistisch over de langetermijnperspectieven van de sector. Vrindts: “Hoe de stemming ook gaat, we hebben er alle vertrouwen in dat de plantaardige sector zal blijven innoveren en bloeien. De wereldwijde vraag naar plantaardig voedsel is simpelweg niet te stoppen. Je kunt een woord verbieden, maar vooruitgang niet."