Iedere (startende) ondernemer krijgt te maken met een wirwar aan wet- en regelgeving. De meeste ondernemers die dit artikel lezen hebben ook te maken met de Wet Bibob (bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur).
Wat is de Wet Bibob?
Artikel 3 van deze wet omschrijft dat bestuursorganen een (horeca)vergunning kunnen weigeren of intrekken, indien ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede zal worden gebruikt om:
a. uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of
b. strafbare feiten te plegen.
Hoe werkt deze wet in de praktijk?
De uitvoering van deze wet verschilt per gemeente. Er bestaan verschillende instanties die zich bezighouden met de invulling van de Bibob. Ook zijn er veel organisaties ontstaan die zich bedrijfsmatig bezighoudt met de Bibob: van opleidingsinstituten tot advocatenkantoren. Het is dan ook niet vreemd dat veel (startende) ondernemers moeilijk grip krijgen op deze regelgeving. Dit terwijl de praktische uitwerking van deze wet enorme gevolgen kan hebben voor de bedrijfsvoering.
In geval van een negatieve uitkomst kan immers een vergunning ofwel niet worden verleend, ofwel worden ingetrokken. Gezien deze gevolgen mag je verwachten dat er zer zorgvuldig wordt omgesprongen met deze macht.
Het onderzoek naar 'ernstig gevaar'
In de praktijk onderzoeken bestuursorganen echter eerst zelf of er “ernstig gevaar” bestaat. Pas indien de ambtenaren er zelf niet uit komen wordt deze vraag voorgelegd aan het Landelijk Bureau Bibob (LBB), van de screeningsautoriteit Justis. Om de onafhankelijkheid van deze instantie te waarborgen is er een kwaliteitscommissie ingericht die toezicht houdt op de rapportages. Deze kwaliteitscommissie bestaat uit (gewezen) (semi)ambtenaren.
Bibob in 2016
In 2016 heeft het LBB bijna 300 aanvragen (voornamelijk inzake horeca) behandeld. Het LBB concludeerde in 2016 116 maal een ernstig gevaar, in 28 gevallen een mindere mate van gevaar en 93 keer concludeerde het LBB dat er geen gevaar in de zin van de Wet Bibob is gebleken.
Wet Bibob en regulier (straf)recht
In het reguliere strafrecht/ fiscaal/civiele recht geldt dat men onschuldig is totdat het tegeldeel is bewezen. Onder de Wet Bibob is het echter zo, dat een vergunning kan worden geweigerd of ingetrokken indien “ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede zal worden gebruikt om (...)”. Dit houdt alsdan een weigering of intrekking in op basis van een (nog niet verwezenlijkt) vermoeden. Dit staat in beginsel haaks op de onschuldpresumptie.
Een uitspraak van de Raad van State van 10 mei 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1218) bevestigt deze gedachtegang. In de betreffende uitspraak is bevestigd, dat:
- LBB ook negatief kan oordelen indien een aanvrager een zakelijk samenwerkingsverband had met vennootschappen die vermoedelijk strafbare feiten hadden begaan;
- dit oordeel ook in stand blijft indien het mogelijke samenwerkingsverband al is beëindigd;
- niet vereist is dat de strafbare feiten zijn gepleegd door werknemers van de aanvrager, of dat er enig gezag bestond over de handelingen.
Verder is nogmaals bevestigd dat bestuursorganen in beginsel mogen uitgaan van de expertise van het LBB.
Stel dat...
Op deze wijze zou het hypothetisch kunnen voorkomen dat een vergunninghouder op basis van een vermoeden van een (aankomend) strafbaar feit, gedurende het strafrechtelijke onderzoek wordt geconfronteerd met een intrekking van de verleende vergunning op basis van de Wet Bibob. Het is daarbij denkbaar dat het strafrechtelijke onderzoek onverrichter zake zou worden gesloten, terwijl deze ondernemer zijn bedrijfsvoering tussentijds heeft moeten beëindigen wegens het ontbreken van de benodigde vergunning(en).
Blik op de toekomst
In ‘Het Bibob-advies’ van Jusitis van mei 2017 wordt een wijziging van de Wet Bibob aangekondigd.
Bekeken wordt onder meer op welke wijze de informatiepositie van bestuursorganen ten behoeve van het eigen onderzoek kan worden verbeterd. Men denkt aan de mogelijkheid om uitgebreider naslag te doen in het Justitieel Documentatiesysteem. De verwachting is dat het LBB hierdoor beter in staat zal zijn om zakelijke samenwerkingsverbanden en mogelijke stroman-constructies te achterhalen.
“Ook hebben provincies aandacht gevraagd voor de beperkingen die in het Besluit Bibob zijn opgenomen ten aanzien van de sectoren die wat betreft overheidsopdrachten (o.a. aanbestedingen) onder de reikwijdte van de Wet Bibob vallen. Er zal worden gekeken welke sectoren -naast bouw, milieu en ICT- nog meer onder de reikwijdte van de Wet Bibob zouden kunnen vallen.”
De overheid maakt aldus dankbaar gebruik van de sluiproutes in de Wet Bibob...
Wendy Franken
Met Recht Juridisch