Viseters zijn Nederlanders niet, ondanks het feit dat we aan de zee grenzen. De Nederlander eet zo’n 21 kilo vis per jaar, terwijl IJslanders bijna 91 kilo vis per jaar eten. De Gezondheidsraad adviseert Nederlanders om wat meer vis te eten, vooral omdat vis een belangrijke bron is van essentiële vetzuren.
Wanneer we wat dieper in de materie duiken, dan zien we dat het RIVM in 2019 een onderzoek heeft gepubliceerd over de consumptie van vis en schaal- en schelpdieren door Nederlanders. We beginnen met de belangrijkste conclusies uit het onderzoek:
Veel vette vis
In Nederland wordt er gemiddeld 16 gram vis(producten), schaal-en schelpdieren en inktvis per dag gegeten. Volwassenen eten vaker en meer vis dan kinderen. Gemiddeld staat op 1 dag in de week vis(producten) of schaal-en schelpdieren op het menu, terwijl 34 procent van de volwassenen een keer in de week vis eet. 24,2 procent van de volwassenen eet twee keer per week of vaker vis. Maar liefst 42 procent van de visconsumptie bestaat uit vette vis, waarbij opvalt dat de ouderen (in de leeftijd 71-79 jaar) verreweg het vaakst vette vis eten (57 procent). De leeftijdsgroep van 31-50 jaar eet het minst vaak vette vis (26 procent). Op dagen dat er vis wordt geconsumeerd is de consumptie gemiddeld 115 gram per dag. Van de totale bevolking heeft 5 procent een gebruikelijke consumptie van meer dan 41 gram vis en visproducten per dag. De meest gegeten vissoorten zijn zalm, tonijn en kabeljauw met respectievelijk een consumptie op 4,8, 2,1 en 1,3 procent van de dagen.
Vis en visproducten worden het meest gegeten. Inktvis wordt nauwelijks gegeten: het staat minder dan 0,5 procent van de dagen op het menu. Wanneer je alle visproducten gemaakt van kabeljauw optelt bij de consumptie van kabeljauw wordt kabeljauw de derde meest gegeten vissoort: op 1,3 procent van de dagen wordt deze soort geconsumeerd.
We moeten eigenlijk meer vis eten
De gemiddelde gebruikelijke consumptie van vis en visproducten in Nederland is 14 gram per dag. De gemiddelde consumptie varieert van 4 gram per dag bij jongens van 1 tot en met 3 jaar tot 23 gram per dag door mannen van 71 tot en met 79 jaar. Van de totale bevolking heeft 5 procent een gebruikelijke consumptie van meer dan 41 gram vis en visproducten per dag. Het valt op dat mannen in absolute zin meer vis eten dan vrouwen, alhoewel dit verklaarbaar is door het feit dat mannen steevast meer eten dan vrouwen. De Gezondheidsraad heeft al wel de alarmbel geluid, want volgens deze organisatie eten Nederlanders, en zeer zeker kinderen, te weinig vis. Eigenlijk zou er twee keer per week vis op ons bord moeten liggen, stellen zij, waarvan één keer een vette variant als makreel, haring, zalm of sardines. Vis zit boordevol eiwitten, gezonde vetten, vitamines en mineralen. Omega 3 bijvoorbeeld, watt goed is voor de ontwikkeling van de hersenen en ogen en daarnaast beschermt tegen hart- en vaatziekten. Vis bevat ook jodium, chroom, fluoride en zink en behalve vitamine A en E, ook vitamine D, wat belangrijk is voor sterke botten en tanden.
Vis is niet altíjd gezond: voor zwangere vrouwen geldt nog altijd het advies dat ze bepaalde soorten vis beter kunnen laten staan. Zwaardvis en verse tonijn kunnen namelijk sporen van kwik bevatten en rauwe of voorverpakte gerookte vis kan besmet zijn met de listeria-bacterie. Haring valt daarentegen niet onder rauwe vis: die is op een speciale manier in pekel gerijpt, en is juist heel goed voor de hersenontwikkeling van de baby.
Regionaal zijn er ook verschillen in de visconsumptie. Het percentage volwassenen dat aangeeft één keer per week vis te eten is het laagst in het zuiden (30 procent). Tussen de andere regio’s zijn er geen noemenswaardige verschillen. In sterk stedelijke gebieden wordt meer vis gegeten dan in niet-stedelijke gebieden.
Visindustrie in Nederland
De Visfederatie heeft becijferd dat de Nederlandse visverwerkende industrie een omzet heeft van ongeveer 4,5 miljard euro. De sector biedt werkgelegendheid aan ongeveer 7.000 mensen (5.655 FTE). De industrie telt 216 bedrijven in Nederland. Ons land is een echt exportland met betrekking tot de visvangst: het aandeel van export binnen de totale omzet van de visverwerkende industrie ligt op 70 tot 80 procent. Ongeveer 75 procent van de Nederlandse consumptie van vis, schaal- en schelpdieren vindt binnenshuis plaats. De overige 25 procent wordt buitenshuis geconsumeerd.
Blijf op de hoogte
Eén keer per week het actuele en relevante lunchroomnieuws in je mailbox? Schrijf je hier in voor onze digitale nieuwsbrief en blijf op de hoogte.