In het centrum van Hengelo vind je RølleSmølle: een lunchroom die je met recht zou kunnen betitelen als een zaak binnen het hogere segment. Raoul en Lihilde vonden elkaar en delen de passie voor het Bourgondische leven, voor lekker eten en drinken. Maar is Hengelo al klaar voor zo’n kwaliteitsuitbarsting? Het duo denkt van wel, al mag de lokale bekendheid nog wel wat groeien.
‘Echte’ Hengeloërs zijn Raoul en Lihilde niet. Raouls ‘zachte g’ verraadt zijn afkomst, terwijl ook Lihilde duidelijk niet uit deze streek komt. Toch woont Raoul al twintig jaar in de ‘metaalstad’ en waagde Lihilde twee jaar geleden de overstap. De horeca is het stel echter niet vreemd, zo vertelt Lihilde. “Ik kom uit een echt horecagezin en groeide op in ons restaurant-café-snackbar. Als kind vond ik de horeca al reuze interessant, maar ik besloot toch dat ik liever kapster wilde worden. Het noodslot sloeg toe: ik bleek kapperseczeem te hebben en moest na zes jaar noodgedwongen stoppen, het ging echt niet meer. Vervolgens ging ik aan het werk op het postkantoor, maar vertrok daar weer toen een kennis mij vroeg om in zijn delicatessenwinkel te komen werken. Dat bleek zo leuk, ik ben twaalf en een half jaar bedrijfsleidster geweest in de zaak in Rotterdam en werkte er met topproducten; het was dan ook echt een zaak in het allerhoogste segment. Hierna vertrok ik naar Woerden; daar werkte ik in onze zaak La Fermata, ook een delicatessenzaak. De zaak bestaat trouwens nog steeds en mijn familie woont in Woerden. Omdat deze zaak niet zo in de loop lag, hebben we ons destijds opgegeven voor de wedstrijd ‘beste speciaalzaak van Nederland’. Dat was een heftige periode, want we wonnen de belangrijke wedstrijd. Mijn toenmalige partner kocht mij uit en ik was daarna toch wel even klaar met ‘food’. Zodoende rolde ik de Italiaanse damesmode in, via de zaak van een vriendin. Ik werkte daar zes en een half jaar. Vanuit Woerden verhuisde ik naar Nieuwegein, omdat ik in Utrecht werkte, en in die tijd leerde ik Raoul kennen. Het was liefde op het eerste gezicht.” Raoul had hetzelfde gevoel: “Ons eerste gesprek ging over food, over een Bourgondische leefstijl. Dat bleek het eerste raakvlak en het staat me nog steeds goed bij dat we vier uur lang over eten hebben gesproken, kun je het je voorstellen?”
Hengelo had nog geen goede broodjeszaak
Goed, de liefde voor lekker eten bracht de twee bij elkaar. Raoul had dertig jaar geleden al het plan opgevat om een broodjeszaak te starten. “Ik kom uit Maastricht en heb in Heerlen gestudeerd aan de Middelbare Hotelschool. Die broodjeszaak heb ik toen niet doorgezet, want ik rolde vanuit de hotellerie de sportkleding in, een branche waar ik nog steeds in werk, want ik heb een eigen agentschap voor sportkleding binnen de Benelux. Zelf heb ik langere tijd gewerkt voor Scandinavische merken en zodoende heb ik heel veel leuke koffietentjes in Scandinavië gezien; in mijn achterhoofd wist ik toen al dat mijn eigen zaakje zo’n uitstraling moest hebben als het er ooit van zou komen om voor mijzelf te beginnen. Op een gegeven moment liepen Lihilde en ik door de stad, zij was hier toen al naartoe verhuisd, en we zagen dit pandje te huur staan. Let wel, Hengelo had toen eigenlijk nog helemaal geen goede broodjeszaak, je kon er alleen terecht bij een Bakker Bart of een HEMA, een ander soort segment dan waarin wij opereren. Ik zei tegen Lihilde: ‘Stel je voor dat we op deze plek een luxe broodjeszaak openen met de beste streekproducten, waar alles met liefde is bereid en waar de beste koffie wordt geserveerd’. Zij was gelukkig gelijk dolenthousiast en al snel hakten we de knoop door: de zaak zou er komen. Sinds september zijn we open.”
Het concept van de, overigens zeer smaakvol ingerichte, zaak met verwijzingen naar het Scandinavische karakter, laat zich volgens Raoul vangen in ‘KUS’, wat staat voor ‘Kwaliteit, Uitstraling en Service’. “Die uitgangspunten zijn zichtbaar, niet alleen in het interieur, waarin we veel licht, hout en groen hebben verwerkt, maar ook in het open karakter van zowel onze medewerkers als de keuken. Iedereen kan hier alles zien. Hoe we het brood afbakken, hoe we de pesto zelf vers bereiden, alles eigenlijk…”
Op dat moment komt er een klant binnen, een ‘echte’ Hengelose, dat horen we direct. Raoul maakt van de gelegenheid gebruik om haar te vragen waarom ze bij RølleSmølle komt voor haar lunch en niet bij, pak hem beet, Bakker Bart. “Het is een keer wat anders dan het standaardbroodje”, vertelt ze. Raoul veert op, hij lijkt met het concept dus de juiste snaar geraakt te hebben bij deze vrouw. “En je krijgt hier service met een smile, dat is op sommige plekken in de stad wat minder”, vervolgt ze. “Je proeft dat alles vers is en dus niet allemaal al klaarligt, snap je wat ik bedoel? Daarnaast ga ik liever naar een lokale ondernemer dan naar een keten. Die ketens voelen het niet in de portemonnee wanneer ik daar minder vaak kom, terwijl de kleine ondernemer het juist goed merkt wanneer ik daar wel wat vaker kom. Zo zie ik het althans.”
Raoul is blij met haar enthousiaste reactie en spoort haar aan om vooral door te vertellen hoe goed RølleSmølle wel niet is, want de bekendheid moet nog wel groeien. “De loop is lastig op deze plek”, vertelt Raoul. “We zijn nog geen drie maanden open en merken dat de mensen uit Hengelo ons nog moeten weten te vinden. Hiervoor zat op deze plek een Multivlaai-vestiging, en nog steeds zeggen en Hengeloërs dat wij zitten ‘waar de Multivlaai zat’. Gelukkig merken ze ook op dat de zaak veel lichter is geworden en daardoor ruimer oogt.” Lihilde merkt op dat de gasten niet alleen uit de stad zelf komen, maar van heinde en verre: “De ossenhaas is onze specialiteit, daar komen mensen speciaal voor. Die ossenhaas ontdekte ik toen ik bij de Italiaanse delicatessenzaak werkte en nog nooit heb ik een betere geproefd. Er komen dikwijls vertegenwoordigers van bekende horecagroothandels over de vloer die mij hun ossenhaas willen verkopen, maar ze geven na het proeven ruiterlijk toe dat ze aan de kwaliteit van mijn product niet kunnen tippen. ‘Laat maar’, zei een vertegenwoordiger vorige week nog. Ik beschouw dat als groot compliment. De buffelmozzarella is trouwens ook een topproduct uit de regio, die is gemaakt van Twentse buffelmelk. Vanuit mijn tijd in de delicatessenzaak weet ik dat Italianen, die toch echt heel trotse mensen zijn, moeten toegeven dat de Twentse buffelmozzarella niet onderdoet voor de beste Italiaanse variant. Op de kaart staan acht ‘speciale broodjes’, die stuk voor stuk garant staan voor een smaakexplosie vanwege de smaakcombinaties. Er zijn vaste gasten met een strippenkaart, en die proeven steeds weer een ander broodje. Wanneer ik ze vraag welk broodje ze het lekkerst vonden, dan verklaren ze meestal dat alles even lekker was, voor mij is dat een groot compliment.” Raoul, die meer op de achtergrond acteert, dus fysiek niet dagelijks in de lunchroom staat, snapt dit wel. “Lihilde is een culinair kanon en zit barstensvol goede ideeën. Ik snap die reacties wel, want ik heb altijd in haar geloofd.”
Wel wat duur voor de ‘locals’
Op culinair vlak zit het wel goed, maar op zakelijk vlak staat het stel voor enige uitdagingen. Het prijsniveau ligt hoger dan bij de eerdergenoemde ketens, alhoewel het voor een ‘Randstedeling’ nog steeds schappelijke prijzen zijn. Voor de inwoners van Hengelo lijkt betalen voor kwaliteit nog een drempel. Raoul: “Een prijs van nog geen zeven euro voor ons duurste broodje wordt in de Randstad niet als duur ervaren, maar hier wel. Als Limburger was het wel even wennen toen ik hier kwam wonen; Limburgers zijn Bourgondischer en minder gesloten dan de mensen hier. Natuurlijk, naar een westerling toe zijn Limburgers ook wat terughoudend, maar over het algemeen zijn wij meer open, houden we meer van lekkere dingen, zoals wijn en eten, van buiten zijn, gastvrij zijn... We betalen liever een paar euro meer voor betere kwaliteit - voor iets dat je nergens anders krijgt - en daarin zie je toch verschil met de mensen hier in Hengelo. Maar aan de andere kant juicht de gemeente de komst van ondernemers van buiten naar Hengelo toe, zeker wanneer het kwalitatief goede ondernemers met een onderscheidend product betreft. Wanneer straks het stadskantoor opent op nog geen 150 meter afstand, dan verwacht ik een veel grotere toeloop. De gemeente heeft besloten de catering in het stadskantoor minimaal te houden, juist om de ondernemers in de stad te stimuleren. Een mooi streven, en voor ons een goede kans. In Enschede zijn ze ons wat voor, ook omdat daar meer studenten wonen; daar staat men al open voor dit soort modernere concepten, dus Hengelo zal niet lang achterblijven, zeker nu er hard wordt gewerkt aan een inhaalslag. Nu denken Hengeloërs vooraf vaak nog ‘het zal wel duur zijn’, of: ‘we zullen daar wel niet kunnen krijgen wat we willen’. Wij willen het tegendeel maar al te graag bewijzen, geloof me.”
En dan de naam van de zaak: RølleSmølle. Het Scandinavische element komt daarin terug, maar hoe is de woordvondst nu precies bedoeld? “Rølle komt van rulle, het Deense woord voor ‘broodje’. Smølle verwijst naar smullen, en zodoende dekt de naam op grappige wijze de lading van wat wij hier doen”, lacht Raoul. In Scandinavië is de kwaliteit ook erg belangrijk, net als bij ons. Een vriend van ons levert de koffie, Moto Coffee. Daar krijgen we echt heel goede reacties op, want het is smaakvol, niet te bitter en mooi rond. De koffie is een wezenlijk onderdeel van de beleving, want sommigen komen speciaal voor de koffie naar ons toe. De reacties van de mensen die ons al wel ontdekt hebben zijn enorm positief en het stadskantoor telt straks 800 werknemers. Al die mensen moeten toch ergens gaan lunchen, dus ik zie niet in waarom dat niet bij ons zou zijn.”
Eén ding valt op in de zaak. Er zijn betrekkelijk weinig zitplaatsen. “En dan hebben we er nu nog meer dan toen we net openden”, lacht Lihilde. “We hadden alleen een sta-bar, maar kregen van gasten heel vaak de vraag of ze niet toch ergens konden gaan zitten. Toen hebben we de zithoek gecreëerd.” Raoul heeft het vizier al op de horizon gericht: “Ik wil graag uitbreiden in de toekomst. Nu is het nog sappelen, we zitten net uit de loop en de grote stroom is er nog niet, maar groeien is wel een droom. De zaak zoals die nu is, konden we grotendeels zelf financieren. We hebben een deel bijgefinancierd voor de ademruimte die je nodig hebt als je net gestart bent. Nog steeds moet er maandelijks wat eigen geld uit mijn andere onderneming bij, maar we gaan self-supporting en winstgevend worden, daar ben ik van overtuigd, zeker nu Hengelo zich neerzet als ambitieuze stad.”
De lunchroom in cijfers:
De bestseller
Broodje ossenhaas: 6,95 euro
Het recept blijft, om begrijpelijke reden nog even geheim, maar het bevat carpaccio, rucola, zongedroogde tomaatjes, eigengemaakte pesto, pijnboompitjes en Parmezaanse kaas