Van 15 oktober 2016 t/m 31 mei 2017 presenteert het Verzetsmuseum Amsterdam de tentoonstelling Eten in Oorlogstijd. Vijf bekende Nederlandse topkoks zijn de uitdaging aangegaan om een gerecht te creëren met ingrediënten uit de bezettingsjaren. De hoofdrollen zijn weggelegd voor Edwin Florès, Julius Jaspers, Bobby Rust, Angélique Schmeinck en Pierre Wind. Wat werd er gegeten tijdens die vijf jaar bezetting? Was het ongezond of viel dat eigenlijk wel mee? De nieuwe, hedendaagse tentoonstelling Eten in oorlogstijd geeft een verrassende kijk op deze periode en haakt in op de voedingstrends van deze tijd.
Aandacht voor goed en gezond eten is een trend: minder vlees, zuivel en vet en meer plantaardige voeding. We willen groenten van het seizoen, liefst biologisch of zelf verbouwd en wild geplukt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd dezelfde manier van eten in Nederland noodgedwongen in de praktijk gebracht. In 1940 viel de import weg en moest Nederland opeens zelfvoorzienend leven. Hierdoor veranderde het voedingspatroon ingrijpend: minder vet en vlees en meer groenten, granen, aardappelen en peulvruchten. Het dagmenu werd, tot aan de Hongerwinter van 1944-1945 in de westelijke steden, gezonder dan het was vóór 1940.
Een gerecht voor elk bezettingsjaar
De rode draad in de tentoonstelling wordt gevormd door korte films waarop te zien is hoe de chef-koks en conservator Karlien Metz samen gerechten bereiden met ingrediënten uit de bezettingstijd. De conservator belicht daarbij de historische achtergrond, de kok gaat in op voedingswaarde en smaak en legt verbanden met kooktrends van nu. Zo laat Pierre Wind zien dat de recepten in de dertiger jaren zeer vlees- en vetrijk waren. Chef-kok Bobby Rust van Michelin-restaurant Bridges kookt, zoals in 1940-1941, met bonen als vleesvervanger. ‘Wildplukker’ en kok Edwin Florès maakt een gerecht uit 1942-1943 met ingrediënten uit het Vondelpark. Angélique Schmeinck, televisiekok van 24-kitchen, kookt zoals tijdens de Hongerwinter met bloembollen. Julius Jaspers, bekend van het tv-programma Topchef, stelt een gerecht samen uit een ‘mystery box’ met ingrediënten uit de pakketten van de voedseldroppings rond de bevrijding. Bezoekers kunnen de recepten van deze gerechten meenemen om zelf thuis te maken.
Catalogus
Verder komen in de tentoonstelling uiteenlopende aspecten rond voeding tijdens de Tweede Wereldoorlog aan bod. Bijvoorbeeld over thee, waarvan een pond in 1943 op de zwarte markt 180 gulden (een maandloon) kostte, eten op de bon, surrogaten, de smaak van kat, het opraken van de haring en de schaarste van jenever. Bij de tentoonstelling verschijnt een catalogus met recepten en verhalen. De tentoonstelling en publicatie zijn rijk aan historische informatie en een inspiratie voor de kookliefhebber van nu.