In dit tweede interview in de CityTrip-reeks vanuit Zierikzee lees je over Nicole Hoogervorst en haar zaak Broodje van Nassau. Een Brabantse die haar geluk heeft gevonden in Zeeland, het kan raar lopen. “Ik wil hier echt niet meer weg. Sterker nog… Ik ga binnenkort verhuizen naar een woning op loopafstand naar de zaak!”
Nicole kon ons echt niet eerder dan voor half drie in de middag ontvangen, niet zonder reden. “In de ochtend zijn we razend druk met de broodjes voor bezorging. Veel bedrijven bestellen bij ons en kennen ons via-via. De mond-tot-mondreclame doet zijn werk, dat is leuk om te zien. Mijn medewerkster Paola bezorgt de broodjes en is dan zeker één tot anderhalf uur op pad.”
Veel ervaring in de horeca
Over gebrek aan ervaring in de horeca heeft de onderneemster niet te klagen, want de horeca vloeit bij haar door de aderen. “Ik werkte vijfentwintig jaar lang bij mijn ouders in het restaurant, waarna ik het restaurant zes jaar draaide. Dat deed ik samen met mijn broer, maar toen hij stopte heb ik de boel verkocht. Een restaurant met 120 zitplaatsen kun je niet alleen draaiende houden. Er lijkt nu een vloek op dat restaurant te rusten, want degene die het van ons overnam, was al na een jaar failliet en nu is de derde eigenaar ermee bezig. En dat terwijl wij het 31 jaar rendabel hebben gehouden.”
En dan nu succesvol bezig in een goedlopende broodjeszaak in Zierikzee. Hoe is dat zo gekomen? “Na de verkoop van ons restaurant heb ik een tijdje bij Rubens meegeholpen, de eigenaar vroeg mij om deze zaak over te nemen. Bovendien is het werken in een dagzaak qua tijden veel relaxter dan in een restaurant, alhoewel ik altijd wel vroeg uit de veren ben in verband met de broodjesbezorging. Een dag van acht uur ’s ochtends tot elf uur in de avond is geen uitzondering. Ik hoefde over de overname niet lang na te denken hoor, want ondernemen in de horeca is geweldig. Het was een mooie kans.”
De sleutel tot succes gevonden
Het succes van Broodje van Nassau schuilt grotendeels in de toegankelijkheid, aldus Nicole. “De prijzen liggen op een leuk niveau, de broodjes zijn rijkelijk belegd en ik heb bovendien de enige broodjeszaak in de stad. Vrijwel iedereen die hier komt, zien we later weer terug. Zelfs de toeristen. Er zijn mensen die een half jaar vooruit reserveren omdat ze ervan verzekerd willen zijn dat ze hier kunnen komen eten. Een mooi compliment. De kaart is niet te complex, maar wel gevarieerd: broodjes soepen en salades. We maken alles zelf. Een voordeel is ook dat we veel andere zaken niet in het vaarwater zitten, want mosselen, uitsmijters en pannenkoeken serveren wij niet.”
Bij ondernemen hoort personeel en in Zeeland blijkt er een tekort aan horecapersoneel te zijn. In deze broodjeszaak is er echter geen man overboord. “We werken hier met zijn drieën, we wisselen elkaar af. Doordeweeks kunnen we het met zijn tweeën af. Het leuke is, dat moeder en dochter bij mij in de zaak werken; zij voelen elkaar goed aan. Een superteam.”
Weinig opslagruimte
Qua inkoop blijft Nicole haar vaste leveranciers trouw. “Ik werk samen met een leverancier uit Yerseke, die één of twee keer per week levert. Frisdranken en dergelijke haal ik zelf bij de groothandel. Omdat we een smal keukentje met een kleine opslag hebben, is er niet veel ruimte om voorraad langere tijd op te slaan. Dat is niet erg, want dan is alles lekker vers.”
Wanneer ik vraag naar de hardlopers op de kaart, dan blijken dat veel broodjes belegd met vlees te zijn, zoals de Rosbief Royale of het Broodje van Nassau (belegd met gerookte ham). En dat in Zeeland… “Grappig dat je dat opmerkt”, zegt Nicole. “Zeeuwen eten opvallend genoeg vaak geen vis en bovendien is het bederfelijk, dus dat is voor mij wel fijn. Dat kleine keukentje noopt mij ook om thuis bepaalde gerechten voor te bereiden, zoals gebak en bouillon. Nu kom ik nog met de bus naar hier, dus dan loop ik ’s ochtends met zware tassen te sjouwen. Het reizen kost me twee uur per dag; ik ben blij dat dat binnenkort verleden tijd is. Bovendien biedt het kansen, want ik ga misschien avondjes organiseren, waarbij mijn gasten eten wat de pot schaft. Die ruimte heb ik dan. Overigens lijkt me dat wel typisch iets voor de winterperiode. Misschien dat ik dan ook wat meer alcoholische dranken verkoop, want Nederlanders bestellen dat overdag niet, het zit nog niet zo in onze cultuur.”
Tips voor andere horecaondernemers
Nicole heeft nu alweer drie jaar haar eigen lunch- en broodjeszaak. Er zijn vast lessen geleerd. Heeft zij tips voor andere lunchroomondernemers? “Zeker. Tijdens mijn eerste jaar bleef ik tot zes uur ’s avonds open. Dat schoot echt niet op, wat er na vier uur ’s middags aan gasten nog komt is te verwaarlozen en om een medewerker door te betalen voor één gast die een kopje koffie drinkt, is de moeite niet. Dat is dan wel een heel duur kopje koffie. Een andere tip: bij warm weer verkoop je bijna geen gebak. Let daar goed op met betrekking tot inkoop en promotie. De laatste tip: let op degene die de boekhouding doet. Vroeger, in het restaurant, werkte ik met een accountant. Ik deed zelf de ‘gemakkelijke’ zaken en leverde aan bij de accountant. Hij gaf echter nooit advies, van bijsturen was dus geen sprake. Nu doet mijn man de boekhouding, hij heeft immers een achtergrond als leraar economie, en hij wijst me op zaken die de aandacht behoeven. Daar heb je veel meer aan.”